Breinprincipe 1: focus
Als je focust op iets betekent dit dat je gerichte aandacht geeft. Bij het opdoen van nieuwe kennis of het leren van nieuwe vaardigheden is concentratie essentieel. Het maakt het mogelijk om nieuwe neurale paden aan te leggen in het brein. Maar hoe zorg je er als leerkracht voor dat leerlingen zich optimaal kunnen focussen op hun taak?
Ten eerste, maak het aandachtig. Dat wil zeggen: train leerlingen om hun aandacht bewust te richten. Dit kan door het inbouwen van korte aandachtsoefeningen van 3 tot 5 minuten in het lesprogramma en de nieuwsgierigheid te verhogen.
Ten tweede, maak het nuttig. Als leerlingen begrijpen wat het nut is van het onderwijs of van een specifieke taak gaat focussen ze gemakkelijker af. Dit bevordert tevens de motivatie.
Ten derde, maak het voorstelbaar. Dit kan door zelf het goede voorbeeld te geven of leerlingen een situatie te laten visualiseren. Op deze manier creëert nieuwe informatie ook nieuwe of verbeterde neurale verbindingen in de hersenen, wat zorgt dat de leerstof beter verankert wordt.
En ten vierde, maak het realistisch. De context is hier van zeer groot belang, want de context waarin je iets leert wordt meegeleerd met de inhoud van het geleerde. De leercontext vervaagt pas na een tijd en dan ontstaat context onafhankelijke kennis. De informatie komt vast te liggen in de langetermijngeheugen en je kunt hierdoor informatie aan iets nieuws koppelen.
Dit alles zorgt ervoor dat je nieuwe verbanden kunt maken, je gaat dingen beter onthouden en je kunt de opgedane kennis in de dagelijkse praktijk inzetten. oftewel, de neurotransmitters tussen hersencellen worden aangemaakt en versterkt.
Breinprincipe 2: herhaal voor sterke neurale verbindingen
Dit breinprincipe gaat over de kracht van (gespreid) herhalen en oefenen van nieuwe kennis en vaardigheden. Om sterke neurale netwerken op te bouwen in de hersenen is het van groot belang neurale wegen vaak worden bewandeld. Op die manier maak je de verbinding steeds sterker.
De eerste zes weken na het leren van iets nieuws zijn hierin cruciaal om het geleerde te laten beklijven in het lange termijn geheugen. In deze zes weken moet je actief met de geleerde stof aan de slag, anders vervaagt het weer. Doe dit steeds op andere manieren, anders wordt het saai voor het brein.
Breinprincipe 3: voortbouwen
Bouw voort op reeds bestaande kennis en vaardigheden. Dit kun je doen door het activeren van voorkennis, het leggen van associaties en priming.
Priming betekent dat je jouw brein in een gewenste modus brengt door te denken aan relevante onderwerpen. Activeer de benodigde kennis om hulpmiddelen te creëren waarmee de nieuwe kennis gemakkelijker kan worden geleerd.
Het is bij het breinprincipe ‘voortbouwen’ van belang om als leerkracht de leerlingen zoveel mogelijk aan te spreken in de zone van naaste ontwikkeling. Op die manier breng je ze steeds een stapje verder en een niveau hoger.
Breinprincipe 4: activerende emotie
Zorg ervoor dat er dopamine vrij komt bij de leerlingen. Dopamine is het ingebouwde beloningssysteem in de hersenen. Het zorgt voor een plezierig gevoel.
Al op het moment dat een leerling de verwachting heeft dat een opdracht leuk en uitdagend zal zijn gaat je emotie in werking treden en gaat de dopamine stromen. Als de opdracht vervolgens succesvol wordt volbracht krijgen de hersenen nog een extra dopamine kick. Deze natuurlijke beloning zorgt ervoor dat we de ervaring graag opnieuw willen beleven.
Lukt het je dus om de dopaminelevels hoog te houden, dan ontdek je dat leerlingen gretig zijn om meer te leren. Dit is dan ook een erg belangrijk onderdeel van het breinleren.
Breinprincipe 5: creatie
Dit breinprincipe gaat over diep nadenken en zelf betekenis laten creëren door de leerlingen. Het is hierin van belang dat de aangeboden opdrachten uitdagend zijn en uitnodigen om actief aan de slag te gaan met de stof en dingen uit te puzzelen.
Door zelf betekenis te geven aan dingen en deze te ordenen krijgt het brein de mogelijkheid tot diepteverwerking waardoor een beter begrip zal ontstaan. Deze diepteverwerking wordt ook wel ‘elaboratie’ genoemd.
Bekende vormen van elaboratie zijn het ezelsbruggetje, het verzinnen van een beeld en het bedenken van een rijm of liedje.
Breinprincipe 6: zintuigelijk rijk
Dit breinprincipe is eigenlijk heel eenvoudig: hoe meer zintuigen betrokken zijn bij een leerproces, hoe meer ervan onthouden zal worden. Op het moment dat het nodig is om veel zintuigen in te zetten, zijn veel verschillende hersengebieden actief.
De toegang om het geleerde opnieuw op te halen wordt hierdoor vergemakkelijkt, omdat er meerdere toegangswegen zijn gecreëerd. De kans is dus groot dat leerlingen zich veel zullen herinneren van een zogenoemde ‘rijke’ leerervaring.
Om jouw onderwijs zo vorm te geven dat de leerlingen de kans krijgen er optimaal van te profiteren is het gebruik van de bovenstaande breinprincipes essentieel. Uiteraard zullen ze niet allemaal in iedere les evenveel naar voren komen.
Probeer wel in elke les in ieder geval 3 breinprincipes in te bouwen om tegemoet te komen aan de leerbehoeften van de leerlingen. Wissel hier ook in af zodat het voor het brein spannend blijft wat er zal gaan komen. Zo maak je het leren voor de leerlingen leuker en effectiever.
Breindidactiek: Ontdek de structurerende breinprincipes
Elk aspect van de breinprincipes zorgt ervoor dat we de neurale patronen versterken en kinderen stimuleren om te willen leren. Wij als docenten hebben hierin een belangrijke rol!
Ben je naar aanleiding van dit artikel nieuwsgierig geworden naar de breinprincipes en hoe jij deze kunt toepassen in jouw lessen? Leer dan meer over breinvriendelijk onderwijs in onze training!